Over “geduldig kapitaal”: Waarom een liquiditeitsprogramma voor passieve aandeelhouders ook goed is voor het familiebedrijf.
Het feit dat het familiebedrijf meestal het grootste activum van de familie betreft en ouders over het algemeen hun kinderen gelijk willen behandelen, vertaalt zich dikwijls in een gelijke overdracht van de aandelen aan alle kinderen. Bijgevolg worden, naarmate de generaties vorderen, meer en meer familieleden aandeelhouder van het familiebedrijf. Dit gaat dikwijls gepaard met het ontstaan van zogenoemd passief aandeelhouderschap, waarbij bepaalde familieleden niet dagelijks actief zijn in het familiebedrijf. De belangen van deze nieuwe groep aandeelhouders zijn soms tegengesteld aan die van de actieve aandeelhouders en het familiebedrijf.
Zo streven passieve aandeelhouders op financieel vlak doorgaans een hoge liquiditeit na. Dat kunnen ze doen door het vereisen van winst op korte termijn, de uitkering van een hoog dividend en de eventuele verkoop van hun aandelen aan de hoogst biedende partij. Die wens kan bijvoorbeeld ingegeven zijn vanuit de drang naar financiële autonomie, diversifiëring van het vermogen, het verkrijgen van emotionele vrijheid of het oplossen van conflicten. Actieve aandeelhouders daarentegen wensen de toekomstige groei van de onderneming te vrijwaren waardoor zij de winst liever terug herinvesteren in het familiebedrijf. Daarnaast wensen zij meestal het familiaal aandeelhouderschap te behouden.
Op het eerste gezicht lijkt de hierboven geschetste tegenstelling vaak niet te overbruggen. Een evenwichtig liquiditeitsprogramma, waarin afspraken worden gemaakt omtrent de omvang van het dividend en de mogelijkheid tot (gedeeltelijke) uittreding, kan de verschillende belangen evenwel verzoenen. Ook een gestructureerde interne markt tussen de aandeelhouders onderling behoort tot de mogelijkheden. Dergelijk liquiditeitsprogramma biedt namelijk voordelen voor alle aandeelhouders én het familiebedrijf.
Passieve aandeelhouders hebben door de mogelijkheid tot (geleidelijke) uittreding namelijk niet langer het gevoel ‘gevangene te zijn van hun eigen aandelen’, waardoor ze minder gefocust zijn op het verkrijgen van een hoog dividend. Daarnaast blijkt uit de praktijk dat aandeelhouders langer blijven wanneer ze de mogelijkheid krijgen om hun aandelen te verkopen. Dit ‘geduldig kapitaal’ is op financieel vlak voor het familiebedrijf ook gunstig omdat de kapitaalkost lager blijft. Hierdoor wordt de toekomstige groei verzekerd.
Nadat alle partijen het erover eens zijn dat een liquiditeitsprogramma nuttig is voor de toekomstige samenwerking, kunnen er concrete afspraken gemaakt worden. Het is hierbij van belang dat die afspraken realistisch zijn en dus rekening houden met de financiële noden van alle partijen.
Onder meer volgende vragen kunnen hierbij helpen:
- Wat zijn de financiële wensen en noden van het familiebedrijf?
- Wat zijn de financiële wensen en noden van de aandeelhouders?
- Wanneer wordt een (gedeeltelijke) uitstap mogelijk gemaakt?
- Hoe worden de aandelen gewaardeerd?
- Hoe wordt de uitstap gefinancierd?
- Wat is de hoogte van het dividend?
- Hoe wordt de wijziging van machtsverhoudingen na de uitstap opgevangen?
- ...
Nadat de familieleden tot een gedragen overeenkomst gekomen zijn, is het van belang dat die ook schriftelijk worden vastgelegd. Afhankelijk van de gemaakte afspraken kunnen die opgenomen worden in de statuten van het familiebedrijf, het familiaal charter of de aandeelhoudersovereenkomst. Op die manier worden passieve aandeelhouders betrokken aandeelhouders.